Voor een (langdurig) financieringstekort dient de gemeente geld te lenen. Voordat we dat doen benutten we eerst de wettelijk toegestane ruimte binnen de kasgeldlimiet. Zie voor verdere toelichting hierover het onderdeel risicobeheersing . Het verloop van de leningenportefeuille is in onderstaande tabel weergegeven.
Leningmutaties | Bedragen x € 1.000 | |||
---|---|---|---|---|
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | |
Schulden lang 1-1 | 213.271 | 265.009 | 249.978 | 245.366 |
Aflossingen | 42.262 | 26.031 | 4.612 | 4.642 |
Nieuwe leningen | 94.000 | 11.000 | - | - |
Schulden lang 31-12 | 265.009 | 249.978 | 245.366 | 240.725 |
Schulden kort (kasgeldleningen) | - | - | - | - |
Een deel van de nieuwe leningen in 2024 (65 miljoen) en 2025 (11 miljoen) zijn al aangetrokken met een uitgestelde storting. Deze leningen zijn aangetrokken voor de financiering van Dordthuis (voorheen Huis van Stad en Regio). Verder zijn er leningen in 2024 voorzien ten behoeve van doorverstrekking aan maatschappelijke instellingen.
De grote aflossingen in 2024 respectievelijk 2025 houden verband met een aflossing ineens van een lening van € 35 miljoen respectievelijk € 20 miljoen bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). De werkelijke leenbehoefte en de rentekosten wijken in de praktijk echter altijd af van de ramingen. Zo is het werkelijke investeringstempo, met name bij de grondexploitaties, maar ook bij de investeringen die in het autorisatieoverzicht investeringen zijn opgenomen, van belang en hebben nieuwe beleidskeuzes en bijvoorbeeld wijzigingen in het gemeentefonds en de werkelijke opbrengst grondverkopen effect op de leenbehoefte.
Vanwege de in 2020 ontvangen opbrengst van de verkoop van de Eneco-aandelen, waardoor tijdelijke overliquiditeit ontstaat, worden in beginsel in 2024 geen langlopende leningen aangetrokken tenzij dit betrekking heeft op een doorverstrekking om rente-effecten te voorkomen. Aanvankelijk was de gedachte om vanuit eigen middelen te verstrekken, maar inmiddels zijn er ook weer rentebaten op schatkistbankieren. Dit wordt dus per casus bekeken. Daarnaast kan het een overweging zijn bij een zeer materiële investering specifieke financiering aan te trekken; afhankelijk van de rentestand en renterisico.